Heffingskortingen bestaan uit een belasting- en premiedeel. Het belastingdeel van de heffingskortingen wordt loonheffingskorting genoemd.
Per 1 januari 2019 hebben alleen inwoners van Nederland recht op de volledige heffingskortingen, dus zowel het belasting- en premiedeel.
Niet-inwoners van Nederland hebben alleen recht op het premiedeel van de heffingskortingen, wanneer zij verzekerd zijn voor de volksverzekeringen.
Vóór 1 januari 2019 had iedereen recht op de volledige heffingskortingen wanneer hij/zij werknemer was voor de loonbelasting. Deze verandering heeft dus veel effect op de werknemers die niet-inwoners van Nederland zijn.
Bij werknemers die zowel in Nederland als in het buitenland wonen en/of verblijven, is het niet altijd duidelijk of zij inwoner of niet-inwoner van Nederland zijn. Als het sociale en economische leven van de werknemer zich in Nederland afspeelt dat niet van tijdelijke aard is, is de werknemer inwoner van Nederland. De werkgever dient te beoordelen of de werknemer concrete stappen heeft gezet om zich te willen vestigen.
Voor de arbeidskorting geldt een uitzondering op de regel: werknemers die inwoner zijn van een land van de landenkring hebben wel recht op het belastingdeel van de arbeidskorting.
Welke landen tot de landenkring behoren vind je in het handboek loonheffingen van de Belastingdienst.
Inwoners van België hebben naast de arbeidskorting ook recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting. Bij de loonberekening mag al rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Echter indien deze werknemer een voorlopige aanslag gaat aanvragen, zal hij/zij deze korting dubbel ontvangen. Dit heeft als gevolg dat het te veel ontvangen bedrag via de aangifte inkomstenbelasting weer terugbetaald dient te worden.
Daarom zullen wij geen rekening houden met de algemene heffingskorting voor de Belgische inwoners in de loonberekening, aangezien de werknemer dit zelf via de aangifte inkomstenbelasting kan terugkrijgen.
Bron: Belastingdienst, Forum Salaris